| Vluchtroutes en Looplijnen tekenen in AutoCAD (en LT) conform NEN1414. In AutoCAD aangeven van Vluchtroutes en Looprichtingen op ontruimingsplattegronden kan best bewerkelijk zijn. Meestal wordt een POLYLINE met vaste breedte (Global width) gebruikt. Daarop worden met INSERT block referenties geplaatst voor de groene pijlen (de looplijn). De RODEMA NEN1414-tools kunnen je helpen snel en foutloos de vluchtroutes en looplijnen te tekenen. | |
Vluchtroute en Looprichting
NEN 1414 is duidelijk hoe de Vluchtroute en Looprichting op een ontruimingsplattegrond moet worden aangegeven.
Vluchtroutes moeten worden aangegeven met een lichtgroene baan.
Geadviseerde looprichtingen vanaf de “U bevindt zich hier” - positie naar de (nood)uitgangen moeten met groene pijlen worden aangegeven.
Vluchtroutes moeten worden aangegeven met een lichtgroene baan.
Geadviseerde looprichtingen vanaf de “U bevindt zich hier” - positie naar de (nood)uitgangen moeten met groene pijlen worden aangegeven.
Schaal Ontruimingsplattegrond
De schaal van een ontruimingsplattegrond moet minimaal 1:250 zijn. Kleinere gebouwen mogen op een schaal 1:100 of 1:150 worden afgedrukt. In uitzonderlijke situaties mag een schaal van 1:350 worden gebruikt, zolang alle informatie leesbaar en herkenbaar is.
Veiligheidssymbolen zijn in de regel goed herkenbaar bij een een hoogte van minimaal 7 mm op een A3 formaat.
Veiligheidssymbolen zijn in de regel goed herkenbaar bij een een hoogte van minimaal 7 mm op een A3 formaat.
Hoe pak je dit aan?
De vluchtroutes (groene banen) zijn voor alle ontruimingsplattegronden van het gebouw hetzelfde en kunnen daarom het beste in MODEL-space getekend worden.
Bij een Ontruimingsplattegrond op een schaal van 1:150 wordt de polyline in het model getekend met een Global width van 7x150 = 1050 units.
Anders is het voor de looplijnen, deze zijn per "U bevindt zich hier" - locatie anders.
Bij een Ontruimingsplattegrond op een schaal van 1:150 wordt de polyline in het model getekend met een Global width van 7x150 = 1050 units.
Anders is het voor de looplijnen, deze zijn per "U bevindt zich hier" - locatie anders.
Volgens de NEN1414worden alleen de relevante looprichtingen vanuit de positie waarin men zich
bevindt, weergeven.
Looplijnen in Model of op Layout
Vanaf de "u bevindt zich hier" locatie worden de looprichtingen over de beschikbare vluchtroutes aangegeven. Daarbij heb je de keuze in Modelspace of In Paperspace Layout
In Modelspace
Wil je de looplijnen in MODELspace tekenen, gebruik dan per "U bevindt zich hier" locatie een aparte laag. Op deze laag worden looprichtingen(pijlen) aangeven en eventueel het "U bevindt zich hier" symbool.
Door vervolgens op de Layout in de viewpoort de gewenste layers aan-/uit tezetten wordt de
gewenste ontruimingsplattegrond verkregen.
In Modelspace
Wil je de looplijnen in MODELspace tekenen, gebruik dan per "U bevindt zich hier" locatie een aparte laag. Op deze laag worden looprichtingen(pijlen) aangeven en eventueel het "U bevindt zich hier" symbool.
Door vervolgens op de Layout in de viewpoort de gewenste layers aan-/uit tezetten wordt de
gewenste ontruimingsplattegrond verkregen.
In PaperspaceLayout
Je kunt de looplijnen ook op de Layout tekenen over de viewpoort heen. Je hoeft dan
geen lagen per locatie aan te maken.
Minder gedoe met lagen en viewpoortinstellingen maar geen relatie tussen model en
layout (dus risico op verschuivingen).
Je kunt de looplijnen ook op de Layout tekenen over de viewpoort heen. Je hoeft dan
geen lagen per locatie aan te maken.
Minder gedoe met lagen en viewpoortinstellingen maar geen relatie tussen model en
layout (dus risico op verschuivingen).
Finale (nood)uitgangen
Bij alle finale (nood)uitgangen moet een vluchtroutesymbool buiten de buitenste gebouwlijn worden geplaatst aansluitend op de uitgang.
De oriëntatie van de persoonsfiguur zoveel mogelijk verticaal (dus niet ondersteboven) weergeven.
Bij gedraaide plattegronden zullen de vluchtroutesymbolen per locatie apart aangegeven worden om te zorgen dat het persoonsfiguur niet alsnog ondersteboven op een plattegrond komt. Daarbij moet de richtingspijl ook altijd naar buiten wijzen.
Voor de vluchtroutesymbolen (persoonsfiguur en pijl) is dus ook de keuze per locatie plaatsen in het Model op een aparte laag en deze in de viewpoort schakelen. Of de symbolen op de layout zelf plaatsen over de viewpoort heen.
De oriëntatie van de persoonsfiguur zoveel mogelijk verticaal (dus niet ondersteboven) weergeven.
Bij gedraaide plattegronden zullen de vluchtroutesymbolen per locatie apart aangegeven worden om te zorgen dat het persoonsfiguur niet alsnog ondersteboven op een plattegrond komt. Daarbij moet de richtingspijl ook altijd naar buiten wijzen.
Voor de vluchtroutesymbolen (persoonsfiguur en pijl) is dus ook de keuze per locatie plaatsen in het Model op een aparte laag en deze in de viewpoort schakelen. Of de symbolen op de layout zelf plaatsen over de viewpoort heen.
Vanuit de NEN1414 is de rotatie van een ontruimingsplattegrond zo dat het gebouw correspondeert met de positie waarin men zich bevindt (rechts op de plattegrond is ook rechts in het gebouw).
RODEMA NEN1414 tools
RODEMA Engineering heeft een AutoCAD applicatie (ook geschikt voor LT gebruikers) ontwikkeld waarmee vlot volgens de NEN1414 vluchtroutes en looprichtingen op ontruimingsplattegronden kunnen worden getekend.
Command: RDM_Vluchtroute
Met 1 klik wordt over een geselecteerde polyline een vluchtroutebaan getekend op basis van actieve schaal. De tool maakt een laagnaam aan en stelt de juiste kleur in.
Command: RDM_Looplijn
Met 1 klik wordt op ieder (hoek)punt van een geselecteerde polyline een pijl getekend. De tool houdt rekening met de ingestelde schaal en maakt ook hiervoor een laag.
Command: RDM_Finaleuitgang
Met 1 klik wordt op een geselecteerde polyline aan het einde een vluchtroute symbool (persoonsfiguur en pijl) getekend.
Command: RDM_Vluchtroute
Met 1 klik wordt over een geselecteerde polyline een vluchtroutebaan getekend op basis van actieve schaal. De tool maakt een laagnaam aan en stelt de juiste kleur in.
Command: RDM_Looplijn
Met 1 klik wordt op ieder (hoek)punt van een geselecteerde polyline een pijl getekend. De tool houdt rekening met de ingestelde schaal en maakt ook hiervoor een laag.
Command: RDM_Finaleuitgang
Met 1 klik wordt op een geselecteerde polyline aan het einde een vluchtroute symbool (persoonsfiguur en pijl) getekend.
Installatie NEN1414 tools
Installatie kan door de AutoCAD gebruiker zelf worden uitgevoerd, in twee stappen:
Stap 1, Laden applicatie
De applicatie (het vlx-bestand) wordt met het command:APPLOAD<enter> geladen in de tekening waarin de tools gebruikt gaan worden. Na een eventuele security akkoord melding zijn de RODEMA NEN1414 commando's beschikbaar.
Stap 1, Laden applicatie
De applicatie (het vlx-bestand) wordt met het command:APPLOAD<enter> geladen in de tekening waarin de tools gebruikt gaan worden. Na een eventuele security akkoord melding zijn de RODEMA NEN1414 commando's beschikbaar.
Eventueel kun je overwegen het vlx-bestand op te nemen in de Startup Suite van het commando appload.
Stap 2, Laden toolpalette
Het meegeleverde toolpalette (het xtp-bestand) wordt aan de bestaande toolpalettes toegevoegd. Dit kan door het xtp-bestand via de windows verkenner in het geopende toolpalette (command:TP<enter>) te slepen.Of door via rechter muis klik in bestaand toolpalette te klikken en dan Customize Palettes... te kiezen. Daarna in het linker deel van de Customize dialoog via rechter muis klik de optie Import... kiezen en het xtp bestand selecteren.
Het meegeleverde toolpalette (het xtp-bestand) wordt aan de bestaande toolpalettes toegevoegd. Dit kan door het xtp-bestand via de windows verkenner in het geopende toolpalette (command:TP<enter>) te slepen.Of door via rechter muis klik in bestaand toolpalette te klikken en dan Customize Palettes... te kiezen. Daarna in het linker deel van de Customize dialoog via rechter muis klik de optie Import... kiezen en het xtp bestand selecteren.
Gratis evaluatie versie aanvragen
Een evaluatieversie is voor iedereen gratis aan te vragen. Vul hieronder je gegevens in en klik op aanvragen. Je ontvangt dan een e-mail met download link.
Jouw e-mail adres wordt uitsluitend door ons gebruikt om jouw op de hoogte te houden en niet aan derden verstrekt.
Mocht je vragen hebben over de gepubliceerde downloads - of over CAD in het algemeen – bel of mail dan even!
Jouw e-mail adres wordt uitsluitend door ons gebruikt om jouw op de hoogte te houden en niet aan derden verstrekt.
Mocht je vragen hebben over de gepubliceerde downloads - of over CAD in het algemeen – bel of mail dan even!
Geen formulier, klik dan hier
Je ontvangt per e-mail een download link zodat je direct aan de slag kunt met testen.
Mocht je onverhoopt geen -email ontvangen laat het dan weten. Bel of mail ons op 072-5320830 of [email protected].
Je ontvangt per e-mail een download link zodat je direct aan de slag kunt met testen.
Mocht je onverhoopt geen -email ontvangen laat het dan weten. Bel of mail ons op 072-5320830 of [email protected].
Vraag en Antwoord
- Kun je instellingen wijzigen, zoals laagnamen en afstanden tussen de pijlen?
Op dit moment is dat nog niet mogelijk, de afmetingen zijn afgestemd op de NEN en worden in het model berekend op basis van de ingestelde schaal. Wel kun je bijvoorbeeld achteraf de vluchtroute banen via properties wijzigen als dat nodig is. Bijvoorbeeld bij smalle doorgangen. Voor wat betreft de laagnamen deze kun je ook achteraf wijzigen met de standaard AutoCAD commando's. - Looplijnen worden als blockreferentie in de tekening geplaats, zijn deze aanpasbaar?
Ja, door het block te exploderen, dit maakt het dan mogelijk zelf aanpassingen te doen op pijl en streep niveau. Incidenteel nodig bij kleine verspringingen in de looplijn waarbij de pijlen door elkaar komen. - Is het handig om de symbolen van Finale(nood)Uitgangen in het Model te plaatsen?
Als gebruiker heb je de keuze om de symbolen op de layout of in het model te plaatsen. - Hoe geef ik de Finale(nood)uitgang aan als het een vluchtweg via een trap is?
Je kunt altijd het pijlsymbool (E005) handmatig vervangen door een trap o p of trap af NEN symbool (E006) - Hoeken niet 90 graden worden niet zo mooi aangegeven?
Klopt in een niet haakse hoek loopt het lijnsymbool en pijlsymbool niet mooi vloeiend over. Dit kun je handmatig zelf aanpassen, maar meestal is het niet storend op de eindafdruk. - Kun je de applicatie ook gebruiken als je de vluchtroute niet als baan wilt tekenen?
Ja, je kunt ook het hele vlak inkleuren. In het meegeleverde toolpalette is daar een knop voor opgenomen, deze maakt een standaard laag en activeert het hatch commnando. - Voor plattegronden gebruik ik vaak een bouwkundige tekening. In datgeval gaat de vluchtroutebaan door de muur. Hoe kan ik dat voorkomen?
Door de polyline korter te houden. Eventueel in korten met het standaard AutoCAD commando LENGTHEN. - Bij grotere panden komt het wel eens voor dat ik het finale (nood)uitgang symbool verticaal teken. Kan de tool dat ook?
Ja de aanduiding finale (nood)uitgangen bestaat uit twee losse blocks E002 en E005. Deze kunnen los van elkaar verplaats worden. Net als bij de vluchtweg via een trap.
RSS Feed



